Op vakantie naar een koffieland

Is het typisch Nederlands om je eigen koffiepads, filtermaling en filters mee te nemen op vakantie? Stel dat de smaak afwijkt van het bakkie troost dat je thuis drinkt… Ga je buiten Europa op vakantie, dan wordt het meteen al een stuk lastiger om je eigen koffie mee te nemen. Wat staat je te wachten in de lokale koffietentjes van Brazilië, Indonesië of Ethiopië? Wij namen de rituelen onder de loep en pikken er een paar koffielanden voor je uit.

Brazilië
Veruit de meeste koffie wordt in Brazilië geproduceerd. De meeste koffiebonen zijn van de arabicasoort, maar er worden ook robustabonen geteeld. De Brazilianen zelf drinken hun koffie bij voorkeur sterk, heet en vooral zoet. In kleine kopjes serveren zij de ‘cafezinho’, met veel suiker en zonder melk. Bij het ontbijt drinken zij het liefst koffie met hete melk: ‘café com leite’. Houd je hier niet van, dan kun je er ook espresso krijgen.

Vietnam
Vietnam is ’s werelds tweede grootste koffieproducerende land. Hier worden jaarlijks tien miljoen balen geteeld, voornamelijk robustasoorten, van zestig kilo per baal. Het warme en vochtige klimaat zorgen ervoor dat je snel dorst krijgt. De koffie wordt er het liefst zo donker mogelijk gedronken, met gecondenseerde zoete melk. Zelden goed heet, maar vooral lauwwarm en koud. IJskoffie met melk, (cà phê sữa đá) is in Vietnam de meest populaire koffievariant.

Costa Rica
In de meeste koffieproducerende landen zelf drinken de mensen weinig koffie. Maar hierop is Costa Rica een uitzondering. Bij het ontbijt kun je er naast koffie ‘agua dulce’ krijgen: pure rietsuiker die in heet water is opgelost. Een koffiepauze neemt men doorgaans pas later in de ochtend. Ook rond vier uur ’s middags wordt er koffie gezet. Dan zit er meestal een stuk koek of gebak bij, of stokbrood met boter. In de toeristische gebieden kun je in Costa Rica ook een cappuccino bestellen.

Colombia
Per jaar worden maar liefst twaalf miljoen balen koffie geteeld in Colombia en geëxporteerd, met name arabicabonen. De beste koffie is voor de export bestemd. Colombianen drinken hun koffie niet zoals wij in Nederland, en al helemaal geen tien kopjes per dag. Je kunt er een minuscuul kopje koffie krijgen, de ’tinto’. Deze is vaak vrij slap met veel suiker en de smaak is minder goed dan wij hier gewend zijn.

Indonesië
Aan het eind van de 17e eeuw begonnen de Nederlanders op Java met koffieplantages, die topkwaliteit arabicabonen leverden. Ook op Sumatra, Sulawesi en Flores zijn plantages te vinden. De ‘kopi tubruk’ (letterlijk: botsende koffie) is overal in Indonesië verkrijgbaar. Dit is zeer fijngemalen koffie, eventueel met suiker, dat zonder filter in het kopje wordt overgoten met heet water. De smaak is voller dan wij in Nederland gewend zijn; je kunt het vergelijken met Griekse of Turkse koffie.

Ethiopië
In Ethiopië, waar oorspronkelijk de arabicaboon vandaan komt, maak je tijd voor koffiedrinken. Het is een ceremonie. Bij zo’n koffieceremonie bedekt men de vloer met gras en bloemen. De groene koffiebonen worden in een pannetje op houtsvuur geroosterd. Zodra ze kleur krijgen, mag iedereen ruiken. Met een vijzel worden de geroosterde bonen vermalen. Daarna gaan ze in een speciaal koffiepotje van klei, de ‘jebena’, waarin de koffie met water zo’n tien minuten wordt gekookt. Bij het serveren steekt de gastvrouw wierook van sandelhout aan. De ‘awol’, het eerste kopje koffie, is zeer sterk. Het tweede kopje koffie, de ’tona’, is heerlijk en lijkt qua smaak op espresso. Het derde bakje is een slap aftreksel (de ‘baraka’) en eigenlijk niet te drinken, maar weigeren wordt als een belediging opgevat. In de Ethiopische stadscafés is overal koffie te krijgen uit de koffiemachine, zoals wij die kennen.


Ten Have